Gepubliceerd: 19 april 2013
Volgens oude overleveringen is de kerk gebouwd op de plaats waar zich rond 1200 een hostiewonder zou hebben voorgedaan. In ieder geval schijnt de kern van het huidige muurwerk in die tijd te zijn gebouwd. De kerk werd gewijd aan de Heilige Ursula. Door de vele verbouwingen in de 18de en de 19de eeuw is hiervan nog weinig zichtbaar. Slechts in de noordwesthoek van de kerk zijn nog de kloostermoppen zichtbaar.
In 1515 werd de kerk in brand gestoken door de Zwarte Hoop, waarna het schip een nieuw tonggewelf kreeg. Dit gewelf is nog altijd aanwezig en in het koor zijn de sleutelstukken nog bewaard gebleven. In de 18de eeuw is het gehele interieur vernieuwd. Johannes Hardenberg maakte in 1759 het snijwerk voor de preekstoel en de banken. De kerk kreeg toen ook de 4 tekstborden en de 2 opschriftborden met teksten uit de bijbel, geschreven door dominee Sicco Abbring. Waarschijnlijk zijn in die tijd ook de grote kraken (laden) aangebracht die aan weerszijden van de kerk boven en tot aan de voorste banken reikten en werden de trekbalken vervangen door ijzeren stangen om ruimte en hoogte op de kraak te krijgen. Het interieur vormt een gave eenheid. Het doophek is prachtig gesneden en het is opvallend dat een deel van het snijwerk nog Lodewijk XIV stijlkenmerken heeft, hetgeen voor 1759 wel rijkelijk laat is.
In 1874 werd een orgel gekocht om de inventaris compleet te maken. Dit orgel kwam uit een Katholieke kerk uit Oirschot en was een typisch Frans getint instrument. Volgens overlevering is de toren in 1836 ingestort. Maar misschien was hij ook wel zo bouwvallig geworden dat men besloot hem af te breken. Op woensdag 25 mei 1836 komen de floreenplichtigen samen met het gemeentebestuur om te beslissen wat er moet gebeuren: of de toren herbouwen of een houten dakruitertje plaatsen. Tot het laatste werd besloten, waarschijnlijk omdat dit de goedkoopste oplossing was. In het spitsje kreeg de klok uit 1545 weer een plaatsje. In 1836 werd ook de kerk rondom gemetseld, waarbij de Middeleeuwse sporen zijn verdwenen. In 1909 heeft men de klok laten omgieten, waarbij het oude opschrift wel werd herplaatst. In de tweede wereldoorlog werd de klok door de Duitsers gevorderd en is na de oorlog niet teruggekeerd. In 1955 heeft men het interieur gerestaureerd. Het meubilair was voor die tijd bruin geverfd. Bij de restauratie is de grote kraak verdwenen. Toen waren ook de 2 aangebrachte tekstborden onder de laden overbodig en zijn niet herplaatst. Ook de hoge banken aan weerszijden van de kerk overdwars voor de banken geplaatst zijn er uit gehaald.
Als je de kerk binnenkomt, had je links de hoogste bank voor de kerkvoogdij van Wjelsryp en daarvoor de bank voor de kerkvoogdij van Baaium en daarvoor was nog een kinderbankje geplaatst. Tussen de hoge bank en de ouderlingenbank was ook een kinderbankje achter de kachel. De hoge bank aan de rechterkant was de domineesbank. De bank ervoor was voor de vrouwen van de Wjelsrypster kerkvoogden. Voor deze hoge banken was ook een kinderbankje en er was een kinderbankje voor het hek. De 4 voorste banken hadden deurtjes. Dat waren vaste plaatsen evenals de 2 achterste banken en de stoelen. Bij de restauratie van 1955 zijn de kinderbankjes ook verdwenen. Het lichte gewelf werd donkerblauw geschilderd en de kerkbanken en de preekstoel grijs. Het krul en snijwerk werd wit geverfd en de muren opnieuw gestuckt. Het orgel werd verkocht aan de kerk van Minnertsga. Er kwam een nieuw kleiner orgel achter op de kraak te staan en de speeltafel kwam boven de ingang. De kraak kwam nu overdwars achter in de kerk met enige rijen zitplaatsen voor het orgel. Die zitplaatsen werden verhuurd, terwijl beneden alle plaatsen vrij waren, behalve de 2 achterste banken aan weerszijden. De banken aan de linkerzijde waren voor de kerkvoogdij van Wjelsryp; de achterste bank aan de rechterzij werd de domineesbank en de bank ervoor was de kerkvoogdenbank van Baaium. Baaium en Wjelsryp vormen al ongeveer 400 jaar een kerkelijke gemeente. In 1955 werden er ook stoelen in de kerk geplaatst. Op de achterste bank zit nu de koster en de domineesbank is al ruim 20 jaar vervallen. Rond 1985 is de speeltafel naar voren verplaatst waardoor organist en dominee beter contact hebben. In het voorportaal staat tegen de westgevel een schitterend bewaard gebleven grafzerk. Er staat op: Anno 1586 den 9 Mey stierf den Erentfeste Otto van Galema en Anno 1573 den 21 July d’Eerbare frou Eets van Feitsma syn wyf. Er onder staan de wapens van de families Galema, Titema, Walta en Dekema evenals de wapens van de families Feitsma, Emmeta en Mellema. In het voorportaal zitten nog 2 kleinere stenen. In de muur links staat : Anno 1611 de 7 may sterf d’Eerbare Ferdù Innes de huisfrou bij Jacob Jacobs zn out 65 jaar alhier begraven. Er onder staat AiG 30 dei 18 Decemb sterf d’Eerbaren Martien Renkes dr huisfrou van Wybe Hotses out int 27 jaar hier begraven. Op de steen rechts staat Anno 1611 de 2 july sterf de eerbare Folkù Jacobs dr huisfrou by Rinke Sibrens olt 29 jaar alhier begraven.
In 1996 is de kerk opnieuw geverfd. Het gewelf bleef blauw. Verder is de kerk hindeloper rood geverfd. Op de preekstoel en het klankbord werden biezen geaccentueerd met bladgoud. Het krulwerk werd weer wit geschilderd. Ook zijn er nieuwe stoelen en kroonluchters in de kerk gekomen.
Aan de buitenkant van de kerk zijn de nissen van de ramen in de zuidzijde anders dan aan de noordzijde. De muur heeft rode steen evenals aan de oostzijde. De noordzijde is ommetseld met gele steen. Aan de noordzijde is nog een kleine deur. Daar liep een paadje heen dat door de klokkenluider werd gebruikt. Dat paadje is vervallen en opgeruimd.
In 1995 is een gedeelte van de pastorietuin bij het kerkhof getrokken. In 2003 heeft het kerkhof een grote onderhoudsbeurt gehad. Er zijn sierranden om de regelpaaltjes geplaatst en alle grafstenen zijn opnieuw geplaatst en staan nu weer keurig in het gelid. Het kerkhof ligt er keurig verzorgd bij.